Submenu
Abraham: avontuurlijke vergezichtenGespreksvragen

Abraham: avontuurlijke vergezichten

 

Abraham: avontuurlijke vergezichten

 

De HEER zei tegen Abram: `Ik ben God, de Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met mij, leid een onberispelijk leven.' Genesis 17:1

 

ABRAHAM, WANDELAAR BIJ UITSTEK

We ontmoeten Abraham, vader van alle gelovigen, een geweldige wandelaar met God. Bij hem wordt onderweg zijn met God letterlijk een leefstijl: hij is voortdurend op reis. Hij is geroepen om pelgrim te zijn. De HEER zegt tegen hem in Charan: `Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.' Een leven van reizen en trekken volgt. 

God zegt niet bij voorbaat waar hij terecht zal komen. Avontuurlijker kan het nauwelijks. Een wereldwijd vergezicht (`in jou zullen alle volken gezegend worden'!) trekt hem mee naar de toekomst. Wandelen met God geeft je onvermoede perspectieven.

 

HET DOEL VAN DE REIS

VRAAG: Hoe beleef jij jouw leven? Herken je je in het beeld dat je op weg bent naar een toekomst die God je wijst? Hoe ziet die toekomst voor jou er uit?

Wat moet Abraham lang wachten op het kind dat beloofd is! Ondertussen is het land waarin hij rondzwerft niet van hem. Hij is er een vreemdeling. Abraham, de tentbewoner, ziet uit naar steviger onderdak. Hij kijkt uit naar een stad met fundamenten, de stad door God zelf ontworpen en gebouwd. Gods stem is een bron van onwaarschijnlijke vergezichten, maar gaandeweg ontdekt Abraham dat die stem meer dan wat ook ter wereld te vertrouwen is. Hunkerend verlangt hij naar wat beloofd is: een beter vaderland, het hemelse. Abraham en Sara, en later Isaak en Jakob, zeggen daarom van zichzelf dat ze op aarde leefden als vreemdelingen en gasten (Hebreeën 11:10, 13, 16).

 

 

DE OMGEVING WAARIN JE WANDELT

 

VRAAG: Zie jij jezelf als een vreemdeling en gast in deze wereld, omdat je bij God hoort? Op welke wijze? Of herken je je hier niet in? Waarom niet?

God heeft je onvoorstelbaar veel beloofd.

Je zou graag alles in een keer hebben. Maar geloof is een zaak van geduld. De valkuil is, dat je verwachting inzakt: `Er komt toch nooit wat van...' De kunst is, te blijven doorlopen als je moe wordt en niet in de berm te gaan liggen als je het zat bent.

In het leven van Abraham zie je dat wandelen met God betekent dat je soms nu al veel krijgt. God maakt van Abraham een rijk man. Abraham wordt een gefortuneerd herdersvorst. Maar je ziet in zijn leven ook dat wandelen met God betekent: niet gesetteld raken, niet leven als gearriveerde. Je bent op reis naar veel meer, op reis naar onvermoede verrassingen. Laat de moed dus niet zakken als je merkt dat de reis lang duurt. Of wanneer je vastloopt. 

VERMOEIDHEID TIJDENS DE WANDELTOCHT

VRAAG: “Moe worden, het zat zijn”. Hoe beleef jij dat zelf in het geloof? Wat doe je daar aan? Hoe blijf je gemotiveerd?

De geboorte van Isaak is het bewijs dat God op zijn tijd doet wat Hij gezegd heeft. God maakt dat ik kan lachen. Kijk eens naar het doorgroefde gezicht van Sara! Kijk eens naar die gelukkige lach, naar die gedroogde tranen. Verdrietige mensen, mensen die soms heel lang onderweg zijn, maakt God buitensporig blij. Zelfs als je eerst cynisch of verbitterd lachte, omdat je teleurgesteld was in God (Genesis 18:15 en 21:6).

De vervulling van de belofte komt verrassender en avontuurlijker dan je denkt. De manier waarop God het doet overtreft de verwachtingen! Als God zijn belofte vervult krijg je niet een déjà vu-gevoel. Zijn belofte is niet zoiets als een voorspelling die klopt. Wanneer God doet wat Hij belooft sta je totaal perplex. Denk onderweg vaak na over de grote toekomst die je voorzegt is. God maakt dat je verbaasd zult lachen. Hoop op de beloften van God en zie tijdens je ontdekkingsreis uit naar de verrassingen die voorbij zullen komen. 

 

VERRASSINGEN ONDERWEG

VRAAG: Vertel elkaar een voorbeeld waarbij je door de Here God verrast werd. Mocht dat niet te binnen schieten, iets waar je Hem enorm dankbaar voor bent.